Begroting 2019

Paragraaf 4 Financiering

Renterisico's

Voor de toetsing van het renterisico heeft de overheid twee instrumenten gedefinieerd, namelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De kasgeldlimiet geeft aan hoeveel de gemeente kort mag financieren als percentage van de begroting. De toegestane kasgeldlimiet is 8,5% van het begrotingstotaal.
De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Het renterisico is het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar.

In de volgende overzichten worden de renterisico's op de korte en lange schuld getoetst aan de wettelijke norm uit hoofde van de Wet fido.
In de liquiditeitenplanning blijven ontwikkelingen in de grondexploitaties een rol spelen. Als de verkoop van gronden erg afwijkt van de raming, kan dit er toe leiden dat aanvullende, of minder financiering moet worden aangetrokken. Omdat kort financieren nog steeds goedkoper is dan lang financieren, blijven we maximaal gebruik maken van de mogelijkheid om kort te financieren.

Kasgeldlimiet per 01-01-2019

De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het totaal van de begroting van het lopende jaar naar de stand van 1 januari. De uitgaven in de programma's 1 t/m 9 bedragen € 103.681.100. Dit is inclusief de voorstellen die in de financiële positie zijn opgenomen. Deze voorstellen leiden tot hogere lasten en daarmee tot een hogere kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet voor 2019 bedraagt € 8.813.000.

Renterisiconorm en renterisico's van de vaste schuld per 01-01-2019

Het renterisico op de vaste schuld blijft onder de renterisiconorm, zowel in 2019 als gedurende het gehele meerjarenperspectief. Bij het opnemen van nieuwe langlopende geldleningen zal in ieder geval met deze norm rekening worden gehouden. Zodat deze ook in de toekomst niet overschreden zal worden.
Op basis van de huidige inzichten gaan we er vanuit dat er in 2019 één nieuwe geldlening tot maximaal € 10 miljoen moet worden aangetrokken. De lening is nodig om de kortlopende schuld te consolideren en nieuwe investeringen te kunnen betalen. Wanneer we met name in de sfeer van de grondexploitaties meer inkomsten realiseren, hebben we minder langlopende geldleningen nodig.

(Bedragen x EUR 1.000)

2019

2020

2021

2022

Renterisico op vaste schuld

budget

budget

budget

budget

1a. Renteherziening op vaste schuld o/g

0

0

0

0

1b. Renteherziening op vaste schuld u/g

0

0

0

0

  2. Netto renteherziening op vaste schuld (1a - 1b)

0

0

0

0

3a. Nieuw aangetrokken vaste schuld (o/g)

10.000

10.000

10.000

0

3b. Nieuw verstrekte lange leningen (u/g)

0

0

0

0

  4. Netto nieuw aangetrokken vaste schuld (3a - 3b)

10.000

10.000

10.000

0

  5. Betaalde aflossingen

2.636

2.636

2.636

2.636

  6. Herfinanciering (laagste van 4 en 5)

2.636

2.636

2.636

0

  7. Renterisico op vaste schuld (2 + 6)

2.636

2.636

2.636

0

Renterisiconorm

  8. Begrotingstotaal per 1 januari

103.681

103.681

103.681

103.681

  9. Het bij ministeriële regeling vastgestelde percentage

20%

20%

20%

20%

10. Renterisiconorm

20.736

20.736

20.736

20.736

Toets Renterisiconorm

10. Renterisiconorm

20.736

20.736

20.736

20.736

  7. Renterisico op vaste schuld

2.636

2.636

2.636

0

11. Ruimte(+) / Overschrijding(-) (10 - 7)

18.100

18.100

18.100

20.736

De liquiditeitenplanning van augustus 2018 vormt de basis voor de berekening van de verwachte financieringsbehoefte. In deze planning houden we dus rekening met het aantrekken van een langlopende geldlening in 2019 tot maximaal € 10 miljoen. Door meer inkomsten uit o.a. grondverkopen, het later uitvoeren van investeringen en het sturen op liquiditeiten is de begrote geldlening van € 13 miljoen niet geleend.

LIQUIDITEITENPLANNING

2019

2020

2021

2022

Inkomsten

leningen

10.150

10.146

10.143

140

investeringen

850

500

650

0

grondexploitaties

4.808

2.883

4.474

3.413

overig operationeel

94.771

95.695

96.052

96.050

Totaal inkomsten

110.579

109.224

111.319

99.603

Uitgaven

leningen

4.796

4.681

4.569

4.454

investeringen

15.928

12.773

22.716

17.415

grondexploitaties

1.938

1.848

502

662

overig operationeel

88.329

87.461

87.549

86.014

Totaal uitgaven

110.991

106.763

115.336

108.545

Totale cashflows

-412

2.461

-4.017

-6.942

Saldo rekening courant

-6.225

-3.764

-7.781

-16.723

Renteschema

In de paragraaf financiering geven we ook  inzicht in de rentelasten van de externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Dat moeten we doen op basis van het BBV. Met onderstaand schema wordt hieraan invulling gegeven.

a.

De externe rentelasten over de korte en lange financiering

 2.257.000

b.

De externe rentebaten (idem)

 -/- 

    143.781

Saldo rentelasten en rentebaten

 2.113.219

c1.

De rente die aan de grondexploitatie moet worden toegerekend

-/-

 480.000

c2.

De rente van projectfinanciering die aan het desbetreffende taakveld moet worden toegerekend

-/-

          -  

c3.

De rentebaat van doorverstrekte leningen indien daar een specifieke lening voor is aangetrokken  (=projectfinanciering), die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend

+/+

          -  

.

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

 -/- 

    480.000

d1.

Rente over eigen vermogen

 +/+ 

            -  

d2.

Rente over voorzieningen

 +/+ 

            -  

Totaal aan taakvelden toe te rekenen rente

 1.633.219

e.

De aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag)

 -/- 

 1.529.230

f.

Renteresultaat op het taakveld Treasury

    103.989

Bovenstaande tabel laat bovenaan onder a en b het saldo van de rentelasten van de gemeente Lingewaard minus de rentebaten zien. Vervolgens wordt hier de rente van afgetrokken die moet worden toegerekend aan de grondexploitaties (c1). Wat overblijft is de rente die aan de taakvelden moet worden toegerekend. De toerekening aan de taakvelden gaat door middel van een renteomslagpercentage van 1,5%. Dit is een afgerond percentage op 0,5%. Door deze afronding wordt minder rente toegerekend aan de taakvelden dan we daadwerkelijk betalen. Dit levert een negatief renteresultaat op het taakveld Treasury op.