Voor de toetsing van het renterisico heeft de overheid twee instrumenten gedefinieerd, namelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De kasgeldlimiet geeft aan hoeveel de gemeente kort mag financieren als percentage van de begroting. De toegestane kasgeldlimiet is 8,5% van het begrotingstotaal.
De renterisiconorm heeft als doel om het renterisico bij herfinanciering te beheersen. Het renterisico is het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen. De renterisiconorm houdt in, dat de jaarlijks verplichte aflossingen en renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal bij aanvang van het jaar.
In de volgende overzichten worden de renterisico's op de korte en lange schuld getoetst aan de wettelijke norm uit hoofde van de Wet fido.
In de liquiditeitenplanning blijven ontwikkelingen in de grondexploitaties een rol spelen. Als de verkoop van gronden erg afwijkt van de raming, kan dit er toe leiden dat aanvullende, of minder financiering moet worden aangetrokken. Omdat kort financieren nog steeds goedkoper is dan lang financieren, blijven we maximaal gebruik maken van de mogelijkheid om kort te financieren.
Kasgeldlimiet per 01-01-2019
De kasgeldlimiet bedraagt 8,5% van het totaal van de begroting van het lopende jaar naar de stand van 1 januari. De uitgaven in de programma's 1 t/m 9 bedragen € 103.681.100. Dit is inclusief de voorstellen die in de financiële positie zijn opgenomen. Deze voorstellen leiden tot hogere lasten en daarmee tot een hogere kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet voor 2019 bedraagt € 8.813.000.
Renterisiconorm en renterisico's van de vaste schuld per 01-01-2019
Het renterisico op de vaste schuld blijft onder de renterisiconorm, zowel in 2019 als gedurende het gehele meerjarenperspectief. Bij het opnemen van nieuwe langlopende geldleningen zal in ieder geval met deze norm rekening worden gehouden. Zodat deze ook in de toekomst niet overschreden zal worden.
Op basis van de huidige inzichten gaan we er vanuit dat er in 2019 één nieuwe geldlening tot maximaal € 10 miljoen moet worden aangetrokken. De lening is nodig om de kortlopende schuld te consolideren en nieuwe investeringen te kunnen betalen. Wanneer we met name in de sfeer van de grondexploitaties meer inkomsten realiseren, hebben we minder langlopende geldleningen nodig.
|
De liquiditeitenplanning van augustus 2018 vormt de basis voor de berekening van de verwachte financieringsbehoefte. In deze planning houden we dus rekening met het aantrekken van een langlopende geldlening in 2019 tot maximaal € 10 miljoen. Door meer inkomsten uit o.a. grondverkopen, het later uitvoeren van investeringen en het sturen op liquiditeiten is de begrote geldlening van € 13 miljoen niet geleend.
|
Renteschema
In de paragraaf financiering geven we ook inzicht in de rentelasten van de externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening. Dat moeten we doen op basis van het BBV. Met onderstaand schema wordt hieraan invulling gegeven.
|
Bovenstaande tabel laat bovenaan onder a en b het saldo van de rentelasten van de gemeente Lingewaard minus de rentebaten zien. Vervolgens wordt hier de rente van afgetrokken die moet worden toegerekend aan de grondexploitaties (c1). Wat overblijft is de rente die aan de taakvelden moet worden toegerekend. De toerekening aan de taakvelden gaat door middel van een renteomslagpercentage van 1,5%. Dit is een afgerond percentage op 0,5%. Door deze afronding wordt minder rente toegerekend aan de taakvelden dan we daadwerkelijk betalen. Dit levert een negatief renteresultaat op het taakveld Treasury op.