2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|
a. Bijzondere bijstand | -90.000 | -90.000 | -90.000 | -90.000 |
b. WMO – hulp bij huishouden | -224.000 | -264.000 | -179.000 | -244.000 |
c. WMO – begeleiding | 144.000 | 144.000 | 144.000 | 144.000 |
d. WMO – hulpmiddelen | -229.000 | -229.000 | -229.000 | -229.000 |
e. WMO – begeleiding / individuele voorzieningen | -240.000 | -240.000 | -240.000 | -240.000 |
f. Jeugd | -750.000 | -750.000 | -750.000 | -750.000 |
Totaal sociaal domein | -1.389.000 | -1.429.000 | -1.344.000 | -1.409.000 |
(- = Nadeel / + = Voordeel) |
Voor een gedetailleerde toelichting op deze posten verwijzen wij u naar de 1e Tussentijdse rapportage 2018.
In de toelichting bij het onderdeel "algemene uitkering" hebben we aangegeven hoeveel extra middelen worden ontvangen. Wanneer we deze extra middelen afzetten tegen de extra uitgaven dan zien we dat we in de periode 2019-2022 per saldo € 581.000 (-/- € 571.000 -/- € 287.000 + € 37.000 + € 240.000) meer uitgeven voor het sociaal domein dan er aan specifiek voor het sociaal domein bedoelde middelen wordt ontvangen.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|---|
Totaal extra uitgaven sociaal domein | -1.389.000 | -1.429.000 | -1.344.000 | -1.409.000 |
Meicirculaire 2018 (sociaal domein) | 818.000 | 1.142.000 | 1.381.000 | 1.649.000 |
Ten laste (-) of ten gunste (+) algemene middelen | -571.000 | -287.000 | 37.000 | 240.000 |
(- = Nadeel / + = Voordeel) |